Natuurinstituut

23 maart. Anton van Riel is deze ochtend nog snel even naar de Action op Overstad geweest om z’n voorraadje ’veldwerkmateriaal’ aan te vullen. 

anton

Want nu kan het nog. Anton verwacht dat later deze dag de winkels voor niet-noodzakelijke goederen moeten sluiten. Voor het veldwerk van zijn Stichting Natuur Instituut in de Egmonderhout kunnen de rolletjes tape en andere spullen goed worden gebruikt. 

Dat veldwerk ligt nu wel stil. Onontkoombaar, maar wel jammer, vindt Anton. „Corona heeft weer eens duidelijk gemaakt dat de mens maar een onderdeeltje van de natuur is. We zijn niet de baas en ook niet de rentmeesters van de natuur. De natuur gaat haar eigen gang en trekt zich niets aan van de mensheid.”

Het wilde-eendenproject voor het natuurgebied ’de Eendenkooi van Asjes’ in Castricum gaat vanwege de coronacrisis ook niet door. Dat levert binnenkort een praktisch probleempje bij Anton thuis op, waar hij zelf al bij voorbaat de komische kant van inziet.

 

Want thuis in de broedmachine liggen 35 eendeneieren die volgende week uit zullen komen. Het was de bedoeling dat de eendenpullen vervolgens groot gebracht zouden worden op kinderboerderij ’t Beestenboetje in Heiloo. Daarna zouden ze bij de Eendenkooi van Asjes, weer uitgezet worden. Onder leiding van het Natuur Instituut, waarvan Anton voorzitter is, zouden kinderen van de basisschool Het Kleurorkest uit Limmen dit hele proces gaan volgen. Nu de kinderboerderij gesloten is komt het grootbrengen van de pullen op de schouders van Anton terecht. 

„Ook leuk hoor, 35 eendjes thuis in bad. Het is het Jaar van de Wilde Eend. Het was de bedoeling dat het uitzetten van de jonge eenden samen met wethouder Binnendijk van Castricum zou gebeuren, maar dat gaan dus ook niet door. Dus laat ik ze zelf maar te water in die eendenkooi.”

Anton voelt zich z’n leven lang verbonden met de natuur. Z’n jeugd speelde zich af in Castricum. „Ons huis stond aan de rand van het dorp, nu staat het er middenin. Ik deed niets liever dan uren in de duinen rondzwerven. Thuis had ik een vitrinekast waarin ik mijn mooiste vondsten bewaarde. Vaak kwam ik thuis met potjes vol rupsen, kevers en watervlooien. Die kon je nog tellen, de watervlooien. Tegenwoordig is het een zeldzaamheid.”

„De natuur was destijds veel rijker aan soorten. Die achteruitgang ontgaat veel mensen. Een park is arm aan plantensoorten. De meest interessante delen zijn aan de randen te vinden. Daar bereikt het meeste licht de grond, gunstig voor de biodiversiteit. Het aantal verschillende soorten planten wordt steeds kleiner. Dat werkt overal in door. Iedere vlinder legt bijvoorbeeld z’n eitjes op een eigen plantensoort. Hoe meer verschillende planten, hoe meer verschillende vlinders.” 

De jonge Anton werd lid van de Jeugdnatuurwacht en later van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudies. Het lag voor de hand dat hij bioloog werd. Anton spande hij zich in voor verschillende natuur- en milieuorganisaties in de regio. Vanwege de bouw van een nieuw onderkomen voor de Stichting Natuur Instituut in de Egmonderhout besloot hij toen hij 60 was geworden met vervroegd pensioen te gaan, zodat hij daaraan meer tijd en energie kon besteden. Met hulp van vele vrijwilligers werd het gebouw gerealiseerd. 

De jeugd meer betrekken bij de natuur: dat is volgens Anton een van de grootste uitdagingen van deze tijd.

„Al die fantastisch vormgegeven games slokken alle aandacht op. Het valt niet mee daar tegenop te boksen. Wat we moeten doen is de natuur spannend maken. Geen saaie boekjes en invuloefeningen meer, maar natuurkampen en moerastochten, wadlopen, vissen met een kornet. De natuur is niet zo maar een mooi en spannend decor, ieder mens maakt er deel van uit. Dat is de boodschap.”

bron: Noordhollands Dagblad, 24 maart, Journalist Rob Bakker ontmoet mensen onderweg en tekent hun verhaal op.